Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AP0329

Datum uitspraak2004-05-26
Datum gepubliceerd2004-06-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200400769/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

uitspraak van 17 december 2003, in zaak no. 200303243/1, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Breda van 9 april 2003, voorzover aangevallen, bevestigd, het beroep tegen het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de minister) van 10 april 2003 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.


Uitspraak

200400769/2. Datum uitspraak: 26 mei 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het verzoek om herziening van: [verzoeker], wonend te [woonplaats], van de uitspraak van de Afdeling van 17 december 2003, in zaak no. 200303243/1. 1. Procesverloop Bij uitspraak van 17 december 2003, in zaak no. 200303243/1, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Breda van 9 april 2003, voorzover aangevallen, bevestigd, het beroep tegen het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de minister) van 10 april 2003 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht. Bij brief van 26 januari 2004 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Bij brief van 27 februari 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 mei 2004, waar verzoeker in persoon en de minister, vertegenwoordigd door mr. R. Houtman en ing. E.M. Rader, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Bij uitspraak van heden, in zaak no. 200400769/1, heeft de Afdeling het verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 17 december 2003 in zaak no. 200303243/1, afgewezen. 2.2. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Groenendijk Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2004 164-465